Paul Scheffer
Paul Scheffer (1954) is publicist en prominent lid van de Partij van de Arbeid.
Als bijzonder hoogleraar bekleedt hij sinds 2003 de Wibautleerstoel voor Grootstedelijke problematiek aan de Universiteit van Amsterdam.
In januari 2000 schreef hij in NRC-Handelsblad een artikel met de titel Het multiculturele drama, dat door velen als een aanval op de multiculturele samenleving beschouwd werd.
In 2005 verscheen van Scheffer Het verleden vergt onderhoud.
In zijn opzienbarende essay Het multiculturele drama uit 2000 liet Paul Scheffer zien hoezeer in Nederland langs elkaar heen wordt geleefd. Zijn beschouwing leidde tot een groot maatschappelijk debat. In de loop der jaren werkte hij zijn ideeën uit en het resultaat is een breed opgezette zoektocht naar wat zich afspeelt onder de oppervlakte van de multiculturele samenleving. Niet alleen in Nederland, maar ook elders in Europa, en in Amerika.
Het land van aankomst
Een hartstochtelijk pleidooi om de huidige impasse te begrijpen en te overwinnen.
“Er moet meer met elkaar worden gepraat en minder langs elkaar heen geleefd. De vermijding moet ophouden.”
Na het Multiculturele drama wil Paul Scheffer Nederland verder brengen in het immigratiedebat. Iedereen moet werken aan een gemeenschappelijk ‘wij’.
(Uit NRC-Handelsblad, door James Kennedy, hoogleraar Nederlandse geschiedenis)
“Scheffers nieuwe boek Het land van aankomst laat een man zien die dicht bij zijn denkbeelden uit 2000 is gebleven, maar die ook is begonnen aan een zoektocht naar een nieuwe weg om het debat en het land verder te brengen in de discussie over immigratie en immigranten.
In bepaalde opzichten is dit boek van Scheffer een intellectuele rechtvaardiging van zijn essay en een uitwerking van het betoog dat hem de laatste jaren deed uitgroeien tot een invloedrijk opinieleider.
Scheffers belangrijkste opponenten zijn niet de migranten of de moslims, maar de multiculturalisten: een zelfbewuste, kosmopolitische elite die weigert culturele verschillen te confronteren en die weinig waardering heeft voor het ontwikkelen van een positieve, nationale identiteit. Het is een elite die tegelijkertijd de ogen sluit voor de ontwrichtende effecten die deze houding heeft op de Nederlandse samenleving.
Als pleitbezorger voor de ingezetenen benadrukt Scheffer opnieuw dat de zorgen van de ‘meerderheidscultuur’ niet alleen voortkomen uit ongefundeerde angst voor het onbekende, maar uiting geven aan gerechtvaardigde vragen over de effecten van immigratie (veiligheid, over de toekomst van de verzorgingsstaat, de kwaliteit van het stedelijk leven en de toekomst van de democratie zelf).
(…) Wat zijn boek belangrijk maakt is zijn poging om zijn rol als antagonist te overstijgen. Dat wordt duidelijk uit de structuur van het boek; een serie beschouwende reportages waarin de auteur verhaalt wat hij zegt te hebben geleerd in de afgelopen jaren.
De hoofdstukken zijn thematisch geordend en geven inzicht in onderwerpen als de dynamiek van globale immigratie, de manieren waarop Europa en vooral de Verenigde Staten zijn omgegaan met migratie, ‘het verdeelde huis van de Islam’ en ‘de kunst van het kosmopolitisme’. Deze goed onderbouwde en boeiende reportages bieden de lezer perspectieven op aanpalende ontwikkelingen en op discussies die gerelateerd zijn aan migratie en het integratiedebat in Nederland. Ondanks zijn debatten met de multiculturalisten, worden delen van deze hoofdstukken gekarakteriseerd door een voorzichtigheid, waarin Scheffer oog heeft voor de complexiteit van deze vraagstukken.
De structuur en de toon van zijn boek worden bepaald door zijn uitgesproken verlangen om zijn nieuwsgierigheid te laten winnen van zijn aandeel in de tweekampenstrijd waarin hij is beland. Het heeft ook te maken met zijn wens om boven het slagveld te staan, om de zorgen van immigranten en ingezetenen met elkaar te verzoenen en om een weg samen voorwaarts te vinden, als een ‘wij’. Het is Scheffers bewuste verschuiving van strijd naar het vinden van een modus vivendi die zijn bijdrage nieuw en waardevol maakt.
In het zoeken naar een weg voorwaarts wordt Scheffer geleid door twee gedachten. De
eerste is de erkenning van de pijn en het ongemak dat immigratie onvermijdelijk met zich meebrengt. Volgens Scheffer wordt iedereen ontworteld door migratie en deze vervreemding veroorzaakt de moeilijkheden die wij nu zien – van radicalisme en populisme tot het in de schulp kruipen. Duitsland, Engeland, Frankrijk zijn maatschappijen die onder druk staan, waar oude ordeningen onvoldoende voorbereid waren op de middelpuntvliedende krachten van immigratie, en waarin deze vervreemding sterk aanwezig is. Maar ook al is dit proces onvermijdelijk, het is ook essentieel, schrijft Scheffer, dat het ontbindende potentieel van migratie binnen de perken wordt gehouden. Het is natuurlijk en noodzakelijk dat immigratie op bepaalde punten in de geschiedenis wordt ingeperkt om een evenwicht in de samenleving te herstellen en immigranten en ingezetenen rust te geven om ontspannen met elkaar in contact te komen. De vermindering van spanningen en ideologische afgronden is precies wat moet worden nagestreefd. Door de vervreemding is het essentieel dat migranten en ingezetenen tegen hun eigen onderbuikgevoelens in proberen met elkaar te communiceren.
De blijvende vervreemding en dreiging die daarvan uitgaat leidt tot Scheffers
tweede en concluderende gedachte: immigranten en ingezetenen moeten allebei keihard werken aan het ontwikkelen van een gemeenschappelijk ‘wij’, aan het opbouwen van een nationale gemeenschap die wordt gekenmerkt door ‘eigenheid’ en ‘openheid’. Ingezetenen moeten hun pogingen verdubbelen om immigranten echte gelijkheid te geven en immigranten moeten meer zelfkritiek ontwikkelen en hun best doen om onderdeel te worden van de Nederlandse geschiedenis. Scheffers sympathieke en doordachte pleidooi voor een ‘wij’, gefundeerd op de erkenning van verschil en vervreemding, verdient serieuze aandacht en discussie. (…).”